Casuïstiek zorgdomein
Anika krijgt medicatie betaald uit bijzondere bijstand
Anika krijgt zelfzorgmedicatie voorgeschreven die niet wordt vergoed door de zorgverzekeraar. Per maand kost dit haar € 171. En dit is een probleem, want Anika moet van een minimuminkomen rondkomen; ze kan haar voorgeschreven medicatie niet betalen. Bovendien is ze op advies minder gaan werken voor haar gezondheid. Komt er geen financiële ondersteuning, dan moet Anika kiezen tussen het betalen van medicatie of haar vaste lasten. Geen medicatie betekent verergering van klachten. Net zoals kiezen voor medicatie en het niet betalen van de vaste lasten. Want door de stress nemen de klachten toe. Er zal in beide situaties meer medicatie nodig zijn om te kunnen functioneren. En in het ergste geval leidt het tot een ziekenhuisopname (laatste keer was 4 maart). Daarnaast zal haar lichamelijke situatie dermate verslechteren door bovengenoemde factoren, dat er meer ziekenhuisopnames, meer medicatie, meer hulpmiddelen en instanties zullen moeten worden ingeschakeld om te kunnen blijven functioneren. Dit brengt de nodige kosten met zich mee. De ondersteuning ingezet door de WMO, het Wijkteam en de therapie zullen zich bezighouden met de gevolgen van het financiële te ort. Zonder resultaat, want het probleem zal blijven bestaan.
Anika wil financiële rust en graag haar studie toegepaste natuurwetenschappen kunnen voortzetten. Zodat ze straks aan het werk kan in Research en Development in combinatie met het verbeteren van communicatie tussen ‘de wetenschap’ en de overheid.
Er is een doorbraak gerealiseerd. De kosten van medicatie worden betaald zodat zij haar perspectief kan bereiken en dan ook weer zelf zorg kan dragen voor het betalen van haar medicatie. Betaling is in eerste instantie door de zorgverzekering opgepakt, dit was tijdelijk en is hierna overgenomen door de gemeente.
Manon heeft een aangepaste stoel (nodig)
Door het ontbreken van een aangepaste stoel komt Manon niet verder. Ze ligt noodgedwongen op bed. Het is lastig om haar opleiding goed te volgen en hierdoor kan ze straks de stap naar werk niet maken. Manon is een jonge meid van 27 jaar. Ze heeft verschillende lichamelijke beperkingen waardoor ze wisselend inzetbaar is en ze nauwelijks kan zitten en voornamelijk in bed ligt. Autorijden is een probleem. Dagelijkse activiteiten, eten en uitrusten gebeuren zoveel mogelijk liggend of in een nare houding. Dit veroorzaakt andere klachten zoals rugpijn, pijn in de armen, heup en hoofd. Voor deze symptomen krijgt zij fysiotherapie.
De ergotherapeut heeft uitgezocht wat Manon voor stoel nodig heeft. Dit is een aangepaste – op maat gemaakte – stoel van € 4.080. De behandeld arts heeft hiervoor een verwijzing geschreven. Om te kunnen reizen met de auto en buitenshuis ook te kunnen zitten, heeft zij een aangepast kussen nodig. Kosten van het kussen zijn € 560. Dit kussen zorgt niet voor voldoende ondersteuning van het lichaam en zal in stoelen schuiven. Vandaar dat dit kussen voor thuis niet afdoende is.
Het UWV heeft geoordeeld dat een aangepaste stoel noodzakelijk is. Alleen is de 'trippelstoel' die RSR heeft aangedragen, het bedrijf waarmee het UWV een contract heeft, niet de oplossing. De stoel is niet passend en niet op maat gemaakt. Manon kan er simpelweg niet op zitten.
Omdat Manon de stoel ook voor dagelijks gebruik nodig heeft is er gekeken of de zorgverzekeraar of de gemeente ook een deel kunnen vergoeden. De stoel valt echter niet onder de ziektekostenverzekering; een op maat gemaakte aangepaste stoel kan alleen bij een bewegingsbeperking en dat is niet waar Manon ‘last’ van heeft. De gemeente heeft in eerste instantie aangegeven dat het UWV voorliggend is omdat zij de noodzaak hebben vastgesteld. Iedereen wijst naar elkaar waardoor Manon niet verder komt.
Een aangepaste stoel is nodig om te kunnen participeren: een opleiding te volgen en te voltooien, om vervolgens aan het werk te kunnen.
Er is een doorbraak gerealiseerd. Manon heeft nu een aangepaste stoel en kussen zoals voorgeschreven door de ergotherapeut, deels betaald door UWV en gemeente.
Lola krijgt de kosten voor fysiotherapie betaald, ondanks een betalingsachterstand
Lola is onlangs voor het eerst moeder geworden van een dochter. Ze woont samen met haar dochter en heeft een latrelatie met de vader. Lola heeft schulden en hiervoor ontvangt ze ondersteuning van een schuldenspecialist van de gemeente. Vanaf september 2020 is ze in de financiële problemen gekomen omdat ze door zwangerschapsgerelateerde klachten niet meer kon werken en haar inkomen verloor. Het was Lola niet gelukt om een uitkering aan te vragen. Als gevolg hiervan is de huur 2 maanden niet betaald en heeft ze schulden bij de zorgverzekeraar. Lola wil momenteel graag weer aan het werk, maar is vanwege lichamelijke klachten hiertoe niet in staat. Ze heeft verklevingen in haar bindweefsel waardoor ze niet lang kan staan en hierdoor niet lang kan werken. Om deze klachten te verhelpen, heeft zij een fysiobehandeling nodig. Door een kleine betalingsachterstand bij haar zorgverzekeraar hebben zij de aanvullende verzekering beëindigd waardoor de fysiobehandelingen niet worden vergoed. Lola kan pas begin volgend jaar weer een aanvullende verzekering afsluiten. Tot die tijd is het inkomen van Lola een PW-uitkering, terwijl ze graag weer aan het werk wil.
Wanneer Lola niet naar de fysio kan gaan, zal zij afhankelijk blijven van een bijstandsuitkering. Daarnaast wordt verwacht dat zij dan meer zorgkosten zal gaan maken, bijvoorbeeld door extra bezoeken aan de huisarts.
De doorbraak kan worden gerealiseerd door betaling van de fysiokosten (€ 899); hiermee wordt 4 maanden uitkering uitgespaard.